maandag, 09 november 2009

Kristallnachtherdenking

Op de dag dat uitbundig een uiting van vrijheid werd herdacht in Duitsland – de 20ste verjaardag van de val van de Berlijnse Muur – was ik bij de herdenking van een van de donkerste hoofdstukken van de Duitse geschiedenis: De Kristallnacht. Dit jaar had de organisatie zich meer dan ooit gericht op jongeren én aangehaakt bij deze tijd, waarin door sommisgen steeds vaker onder het mom van Artikel 7 van de Grondwet , Artikel 1 wordt geschonden.

De bijeenkomst in de Grote Kerk werd geopend door het protestkoor Tegen de Wind Mee, daarna danste een Turkse jongerendansgroep. Pastoor Jan Hopman waarschuwde in zijn toespraak voor de kans op herhaling:

“In Nederland is angst gaan regeren voor andere culturen en groepen, er zijn politici die zomaar durven zeggen dat er inferieure godsdiensten zijn en met naam en toenaam de islam noemen. Dat mogen we niet tolereren. We moeten tegenbewegingen vormen. Het kan niet zo zijn dat mensen gaan regeren die anderen discrimineren.”

De Straattalenten gaven een heftige voorstelling over liefde en uitsluiting: “Als je doet wat je altijd hebt gedaan, krijg je wat je altijd hebt gekregen”.

Na een bijeenkomst in de Grote Kerk liepen we onder muzikale begeleiding van het (klezmer)duo Zchey Brider langs de synagoge in de Schoolstraat. Bij de Sjoel luisterden we naar hun melancholische muziek met de luidende kerkklokken op de achtergrond: kippenvel. Daarna ging de wandeling via het artikel 1-monument in het park waar de Burgemeester in zijn toespraak refereerde aan die nacht in 1938 waarin “de vulkaan barstte en de haatlava openlijk door de Duitse samenleving stroomde”. Ook hij legde hij de link naar het heden:

“Ik heb grote problemen met iedereen die verschillen tussen mensen benadrukt. Die oproept mensen uit te sluiten op grond van geloof of afkomst. Dat kan niet, en dat mag niet. Juist in tijden dat onze welvaart iets minder snel groeit, slaan deze ideeën aan, valt het zaad van verdeeldheid in goede aarde en ontstaat onderling wantrouwen.”

Bij de moskee kregen we een kop koffie aangeboden. Een welkom gebaar in de kille kou, maar helaas liet het programma dat niet toe. Ik heb de heren hartelijk bedankt voor het aanbod en ga er binnenkort een bakkie doen.

Het programma werd afgesloten in de Mezz. De eerlijkheid gebied me te zeggen, dat ik op weg er naar toe afgebogen ben naar mijn warme huis. Op de bank, met een bakje koffie en nog doordrongen van de indrukwekkende Kristallnachtherdenking, zag ik beelden van een uitbundig feestend Berlijn. Het contrast had niet groter kunnen zijn.

Lees ook het artikel in BN/De Stem

Tags: ,

Leave a Reply